Aandeelhoudersloyaliteit

Door de opkomst van private equity fondsen, hedge funds, venture capital en aandeelhoudersactivisme staat aandeelhoudersloyaliteit steeds meer in de spotlight. Hoe creëert een vennootschap loyale aandeelhouders?

De positie van aandeelhouders (met name bij beursvennootschappen) is de afgelopen jaren aanzienlijk versterkt. Dit heeft geleid tot grotere nadruk op het aandeelhoudersbelang. Voorbeelden hiervan zijn dat de hoogte van de beloning van de bestuurders en commissarissen vastgesteld wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders (“AVA”), de aandeelhouders onderwerpen op de agenda van de algemene vergadering mogen plaatsen en belangrijke beslissingen ter goedkeuring aan de AVA moeten worden voorgelegd.

De vennootschap probeert het gedrag van aandeelhouders ten gunste van haar te beïnvloeden. Onder andere door degene die hun aandelen langere tijd behouden te belonen, bijvoorbeeld door het uitkeren van loyaliteitsdividend. Loyaliteitsdividend kan de aandeelhouder prikkelen om meer betrokken te zijn bij de onderneming en aandeelhoudersrechten uit te oefenen. Het biedt de vennootschap tevens een stabiele aandeelhoudersbasis.

De vraag doet zich echter voor of het uitkeren van verschillend dividend aan houders van dezelfde aandelen niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dat verankerd is in de Nederlandse wet. De rechter heeft zich hier tot op heden nog niet over uitgelaten. Het kabinet heeft echter onlangs aangegeven hier geen voorstander van te zijn. Met name omdat niet duidelijk is wat het effect is van het belonen van langetermijnaandeelhouders. Het is dan ook zeer de vraag of loyaliteitsdividend daadwerkelijk loyale aandeelhouders creëert. Het is niet aangetoond dat aandeelhouders die aandelen langere tijd houden meer begaan zouden zijn met de vennootschap dan aandeelhouders die zich richten op snelle winst. Het gaat aandeelhouders uiteindelijk (vrijwel) altijd om geldelijk gewin.

Mijns inziens dient aandeelhoudersloyaliteit niet gecreëerd te worden door een extra dividend, maar door goede prestaties van het bedrijf, een goed (eenduidig) dividendbeleid en een duidelijke strategie van de vennootschap.

Aandeelhouders mogen in beginsel hun eigen belangen nastreven, maar worden daarin wel beperkt door de redelijkheid en de billijkheid die zij ten opzichte van de vennootschap en andere aandeelhouders in acht moeten nemen. Deze redelijkheid en billijkheid ligt verankerd in de wet. Uit deze redelijkheid en billijkheid vloeien al enkele (loyaliteits)verplichtingen voort.

In de rechtspraak wordt regelmatig aandacht besteed aan de zorgplicht van de meerderheidsaandeelhouder die door zijn handelen de minderheidsaandeelhouder benadeelt. De belangen van de minderheidsaandeelhouder mogen niet onevenredig geschaad worden en de meerderheidsaandeelhouder dient zich te gedragen als een redelijke oordelend aandeelhouder.

Het karakter van de vennootschap is echter ook van doorslaggevend belang voor de loyaliteit die van een aandeelhouder verwacht mag worden. Aandeelhouders in een besloten verhouding mogen meer loyaliteit van elkaar verwachten dan aandeelhouders in een vennootschap waarbij het aandeelhoudersschap over een groot aantal aandeelhouders verspreid is. Dit wordt door verscheidene rechters beaamd.

Niet aangetoond is dat loyaliteitsdividend tot loyale aandeelhouders leidt. De loyaliteit van de aandeelhouders moet gelegen zijn in de houding en gedraging van de aandeelhouder zelf. Dit ligt besloten in de redelijkheid en de billijkheid waarnaar de aandeelhouder op basis van de wet dient te handelen. Wel zal door nadere regelgeving de grenzen van de redelijkheid en de billijkheid vastgesteld moeten worden. Hier ligt een taak voor de wetgever.