Aansprakelijkheid Asbest: na inventarisatie alsnog asbest aangetroffen?
Er is verschillende jurisprudentie over aansprakelijkheid in asbestzaken. De aansprakelijkheid voor asbestgerelateerde ziekten ziet veelal op de arbeidsrelatie en op (product)aansprakelijkheid van producenten en leveranciers. Werkgeversaansprakelijkheid wordt gegrond op de specifiek in het arbeidsrecht geldende zorgplicht (art. 7:658 BW) en van aansprakelijkheid voor asbesthoudende producten is sprake wanneer kan worden aangetoond dat de producent/leverancier behoorde te weten van het gevaar van haar product en niet heeft gewaarschuwd voor de schadelijke effecten.
Daarnaast is er ook recente jurisprudentie (Rechtbank Amsterdam 26 februari 2014, ECLI:RBAMS:2014:993) en Hof Amsterdam, 22 september 2015, ECLI:GHAMS:2015:3918, waarbij een asbestinventarisatiebureau wordt aangesproken door een voormalig opdrachtgever voor asbest dat niet door haar is waargenomen. In die zaak ging het kort gezegd om het volgende. In 2010 heeft het betreffende inventarisatiebureau een inventarisatie verricht in een bedrijfspand. Dit betrof een Type A onderzoek. Dit type onderzoek is gericht op asbestbronnen die direct waarneembaar zijn of na licht destructief onderzoek waarneembaar zijn, een en ander volgens de SC-540 (de SC-540 vermeldt de eisen op het gebied van asbestinventarisatie). Na de verkoop van het betreffende bedrijfspand is in 2012 in het kader van een herontwikkeling door de aannemer asbest aangetroffen dat niet door het asbestinventarisatiebureau was waargenomen. De koper stelt niet alleen een vordering in tegen de verkoper (wegens non-conformiteit) maar spreekt eveneens rechtstreeks het asbestinventarisatiebuerau (op grond van onrechtmatige daad) aan.
Het uitvoeren van een asbestinventarisatie is een overeenkomst van opdracht. Voor de beantwoording van de vraag of het inventarisatiebureau is tekortgeschoten uit hoofde van de opdrachtovereenkomst, geldt de maatstaf of het inventarisatiebureau bij de uitvoering heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot in de gegeven omstandigheden zou hebben gedaan. Het gaat aldus om een inspanningsverplichting van het inventarisatiebureau en niet om een resultaatsverbintenis. Het enkele niet goed inventarissen of ontdekken van asbesttoepassingen, is dus niet per definitie een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
In deze zaak vangt de koper in beide instanties bot. Het Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat het inventarisatiebureau niet is tekortgeschoten bij de uitvoering van de inventarisatie en dus niet onrechtmatig heeft gehandeld. Het Hof heeft ook het beroep op non-conformiteit van de koper jegens de verkoper afgewezen. De koper kon volgens het Hof in de gegeven omstandigheden niet de gerechtvaardigde verwachting hebben dat met het asbestrapportage volledige zekerheid was verkregen dat het pand vrij was van waarneembaar asbest. In de koopovereenkomst is volgens het Hof ook niet de verplichting opgenomen dat het pand volledig vrij van direct waarneembaar asbest geleverd zal worden.
Heeft u momenteel zelf een vraagstuk omtrent asbest? Neem dan contact op met een van onze advocaten via onderstaand contactformulier.