Achteraf een vervangende machtiging verzoeken

Een lid van een vereniging van eigenaars (vve) is in beginsel gebonden aan de regels van de vve. Zo mag een lid (afhankelijk van de splitsingsakte) bepaalde handelingen slechts verrichten met toestemming van de vve. Verleent de vve geen toestemming, dan kan de eigenaar vooraf aan de handeling de kantonrechter om een vervangende machtiging verzoeken. In dat geval zal de kantonrechter beoordelen of de toestemming zonder redelijke grond is geweigerd. De vraag is of deze maatstaf ook geldt bij het verzoek om achteraf een vervangende machtiging te verkrijgen.

Het hof Amsterdam heeft zich recent uitgelaten over de vraag welke maatstaf geldt voor het verzoek om achteraf vervangende machtiging te verkrijgen. In dat arrest gaat het – kort gezegd – om een appartementseigenaar die zijn bedrijfsruimte aan een derde heeft verhuurd. De splitsingsakte vereist voor verhuur een schriftelijke toestemming van de vve. De eigenaar heeft zijn ruimte echter zonder toestemming van de vve verhuurd. Achteraf heeft de eigenaar alsnog om een toestemming gevraagd. De vve heeft geen toestemming verleend.

De eigenaar verzoekt de kantonrechter vervolgens tevergeefs om een vervangende machtiging. De kantonrechter heeft het van belang geacht dat de eigenaar vooraf geen toestemming aan de vve heeft gevraagd. Hierbij heeft de kantonrechter de maatstaf gehanteerd die erop neerkomt dat bij toestemming achteraf de mogelijkheid voor de vve om toestemming te weigeren, ruimer is dan bij een vooraf gevraagde toestemming.

De eigenaar is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en is in hoger beroep gegaan. Het hof is het evenmin eens met de kantonrechter. De door de kantonrechter gehanteerde maatstaf berust volgens het hof niet op enige wettelijke grondslag. Ook bij een achteraf gevraagde toestemming dient nagegaan te worden of de toestemming zonder redelijke grond is geweigerd. Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat de vve geen redelijke grond heeft gehad om aan de eigenaar toestemming te onthouden voor de verhuur van de bedrijfsruimte.

Hoewel het raadzaam is voorafgaand aan een handeling (toestemming te vragen en eventueel) een vervangende machtiging te verzoeken, kan achteraf eveneens om een vervangende verzocht worden. Volgens het arrest van het hof dient dus ook in dat geval nagegaan te worden ‘of toestemming zonder redelijke grond is geweigerd’. Het voorgaande laat overigens onverlet de verplichting van de eigenaar om maatregelen te nemen, die strekken tot het afwenden van een voor de gemeenschappelijke gedeelten of de gemeenschappelijke zaken onmiddellijk dreigend gevaar (verwezen wordt bijvoorbeeld naar de artikelen 13 lid 5 van het modelreglement 1992 en 4 van het modelreglement 2006).