Afschaffing van de VAR: wat opdrachtgever en zzp’er moeten weten

22 augustus 2016

Loes Sluiter

Arbeidsrecht

Per 1 mei 2016 is er voor opdrachtgevers en zzp’ers veel veranderd. Per die datum is de Wet Deregulering Arbeidsrelaties (DBA) in werking getreden. Wat betekent dat voor opdrachtgevers en opdrachtnemers? De belangrijkste veranderingen zet ik hierna op een rij.

Per 1 mei 2016 is de VAR-verklaring (Verklaring Arbeidsrelatie) afgeschaft. De VAR heeft dus per die datum geen betekenis meer. In de plaats daarvan heeft de belastingdienst modelovereenkomsten gepubliceerd.

Opdrachtgever en zzp’er moeten samen afstemmen welk model het beste past bij hun situatie. De geel gearceerde stukken in de modelovereenkomst mogen niet gewijzigd worden. Voor het overige kunnen partijen de modelovereenkomst aanpassen en aanvullen. De belastingdienst heeft deze modellen vooraf gekeurd. Dit betekent dat wanneer de opdrachtgever en zzp ‘er conform deze modelovereenkomst samenwerken, er geen arbeidsovereenkomst tussen hen bestaat.

Het is niet verplicht om volgens een modelovereenkomst te werken. Opdrachtgever en zzp’er kunnen er ook voor kiezen een door henzelf opgestelde overeenkomst aan te gaan. Die kan vooraf ter goedkeuring aan de belastingdienst worden voorgelegd. Wederom geldt dat als de belastingdienst groen licht geeft en partijen zich precies aan de overeenkomst houden, er geen sprake is van een dienstbetrekking.

Kortom: in het nieuwe systeem wordt vooraf zekerheid gegeven over of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een opdrachtovereenkomst.

Belangrijke verandering ten opzichte van de VAR is dat opdrachtgever en zzp’er gezamenlijk het risico lopen op een naheffing. Als de belastingdienst achteraf vaststelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, kan dit risico niet meer volledig op de opdrachtnemer worden afgewenteld. Dat was anders ten tijde van de VAR.

Hierna volgt een kort stappenplan voor het aangaan van een samenwerking tussen opdrachtgever en zzp’er:

  1. Stel samen vast of een modelovereenkomst wel nodig is. In gevallen waar duidelijk geen dienstbetrekking bestaat, is het niet nodig om van een model gebruik te maken. Denk bijvoorbeeld aan de zzp’er die voor een particulier werk verricht of een loodgieter die bij een bedrijf de gootsteen komt ontstoppen.
  2. Als er wel twijfel bestaat over de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking, dan is het verstandig een modelovereenkomst te gebruiken. Let er wel op dat de modelovereenkomsten zoals die door de belastingdienst zijn gepubliceerd in de praktijk al tot veel vragen en kritiek hebben geleid. De modellen zijn namelijk (nog) niet waterdicht. Check dus altijd wat het meest recente model is.
  3. Laat de geel gearceerde stukken uit de modelovereenkomst staan. De rest kan aangevuld en aangepast worden.
  4. Past geen van de modellen goed bij de situatie, leg dan de opdrachtovereenkomst vooraf ter goedkeuring voor aan de belastingdienst.
  5. Zorg dat het werk wordt verricht zoals dat is overeengekomen in de overeenkomst. Werk je niet conform de overeenkomst, loop je het risico dat alsnog sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst.

Tot slot: de belastingdienst heeft bekend gemaakt dat het aankomende jaar, dus tot 1 mei 2017, gezien wordt als een overgangsjaar. Dit jaar wordt vooral gebruikt voor voorlichting door de belastingdienst. Handhaving zal niet streng plaatsvinden.

Heb je vragen of wil je graag juridisch advies, schroom dan niet contact met mij op te nemen.

Meer lezen over dit onderwerp? Eerder dit jaar schreef collega advocaat Jonathan Crozier over de VAR-verklaring versus de WDBA (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties).