Airbnb

De verhuur van woningen via Airbnb heeft de afgelopen jaren een enorme toevlucht genomen. Met name in de grote steden, voornamelijk Amsterdam, is het een lucratieve manier om extra inkomen te genereren. Een appartementseigenaar is echter ook gebonden aan de bepalingen van de splitsingsakte en het kan voorkomen dat juist de splitsingsakte een dergelijke vorm van verhuur verbiedt.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft in een uitspraak van 10 september 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2857) geoordeeld dat de ingebruikgeving van een woonappartement via de website Airbnb in strijd is met de splitsingsakte. Hoe is het Hof (en de rechtbank in eerste aanleg, ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ3659) tot deze uitspraak gekomen?

In het betreffende geval was in de splitsingsakte bepaald dat het betreffende appartement de bestemming woning had. De eigenaar in kwestie bood het appartement aan via onder andere de website Airbnb. Het appartement werd steeds voor korte periodes in gebruik gegeven aan onbekende derden, veelal toeristen, tegen commerciële tarieven. Volgens het Hof kwalificeerde deze wijze van ingebruikgeving als “bedrijfsmatige exploitatie”, hetgeen in strijd was met de in de splitsingsakte vastgelegde woonbestemming.

De eigenaar in kwestie deed nog een expliciet beroep op artikel 24 Modelreglement 1992. Dit is een standaard bepaling die in de meeste splitsingsaktes voorkomt. Deze bepaling houdt kortgezegd in dat het een eigenaar is toegestaan zijn appartement in gebruik te geven aan derden, mits hij ervoor zorgt dat deze derde een ondertekende verklaring aan het bestuur afgeeft, waaruit blijkt dat hij de bepalingen van het reglement zal naleven. In dit artikel wordt geen beperking opgenomen voor wat betreft tijdsduur, waaruit volgens de betreffende eigenaar zou moeten worden afgeleid dat ook de ingebruikgeving van het appartement voor korte periodes van een of meerdere dagen is toegestaan. Dit standpunt is volgens het Hof Amsterdam onjuist. Als een eigenaar zijn woonappartement steeds voor korte periodes tegen betaling in gebruik geeft aan derden, dan moet dat worden beschouwd als “bedrijfsmatige exploitatie”. Het is deze exploitatie die in strijd is met de woonbestemming van het appartement.

Het kan echter voorkomen dat de splitsingsakte een dergelijke bedrijsfmatige exploitatie wel toestaat. Ook kan het voorkomen dat eigenaren de mogelijkheid hebben om toestemming te verlenen voor deze vorm van bedrijfmatige exploitatie. Als u hierover meer wilt weten of als u uw splitsingsakte wilt laten screenen op de (on)mogelijkheden, neemt u dan contact op met Kim Kroon.