Bangalijsten? Beroep op de Wet bescherming persoonsgegevens is zinnig
Groningse studentenvereniging Vindicat kon er altijd al wat van; met seksistische grappen eerstejaars studentes te kijk zetten. Ooit maakte ik er zelf de ontgroening mee. Tijdens de zogenaamde veemarkt worstelden wij ons als eerstejaars studentes door een haag brallende heren-studenten heen die met keurende blik een dame uitkozen voor het eerstejaarsbal. Dat gebeurde door eenvoudig aan het naamkaartje te trekken dat de dame in kwestie (het vee dus!) om haar hals had gehangen. Meestal onder de uitroep: ‘deze is van mij!’ We moesten het niet zo serieus nemen. Het was ‘natuurlijk’ een grap! Net zoals de bangalijsten nu.
Ik sta ervan te kijken. Meer dan 40 jaar en een hele emancipatiegolf later blijkt de studentenvereniging nog steeds de bakermat van dit type grappen, maar nu met veel verstrekkender gevolgen voor de dames die het betreft. Bangalijsten, foto’s, beschrijvingen verspreiden zich via internet razendsnel en wereldwijd. Toch niet echt prettig als zelfs een wildvreemde je daarop aanspreekt, misschien zelfs jaren later. In het niet-digitale tijdperk wilde je al van de aardbodem verdwijnen als je werd neergezet als aankomend pornoster, laat staan nu het voor een digitaal miljoenenpubliek gebeurt! Negeren, zoals vaak het advies is? Maar wat als je niet zo stoer bent, het niet van je af kan zetten en er wel heel veel last van hebt?
De politie adviseert aangifte te doen en dat kan verstandig zijn, maar er zijn meer acties te ondernemen. De Wet bescherming persoonsgegevens (wbp) – en vanaf mei 2018 de Europese algemene verordening gegevensbescherming (AVG) – gaan er vanuit dat een natuurlijk persoon altijd en overal de regie heeft over de eigen gegevens. Bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht volgens artikel 8 van het Handvest van de EU. Daarom ook heeft ieder persoon het recht om rectificatie of verwijdering te vragen van valse gegevens. Misbruik ervan kan een grond zijn voor een actie op basis van onrechtmatige daad en van een eis tot schadevergoeding. Ook in dit geval want de psychologische schade kan groot zijn, evenals de schade aan reputatie.
Verantwoordelijkheid
En er is nog iets anders. De verantwoordelijkheid van de vereniging onder wier vlag het gebeurde. Toen deze studentes zich inschreven – met naam, adres, telefoonnummer en (vaak) foto – mochten zij ervan uit gaan dat die gegevens niet misbruikt zouden worden voor een ander doel. Achteraf blijkt het niet zo moeilijk te zijn geweest om in de gegevens te grasduinen en er bangalijsten uit samen te stellen. Vindicat zegt weliswaar zich te distantiëren van de smakeloze grap en bovendien een intern tuchtrecht te hebben, maar wat hebben de studentes daaraan? Wat gaat Vindicat doen om de opgelopen schade te vergoeden en de circulerende lijsten te verwijderen? De wet bescherming persoonsgegevens kent juist voor dit soort gevallen ook verantwoordelijkheid toe aan diegene die de verwerking (bewust of onbewust) aan anderen overlaat. Het is te gemakkelijk te stellen dat je als studentenvereniging er zelf buiten staat. Was die lijst ook gemaakt als deze studentes geen lid van Vindicat waren geweest? Hadden zij er dan ook op gestaan? Dat is de hamvraag. Is het antwoord ja dan is ook Vindicat aansprakelijk voor het misbruik en kan de vereniging het niet afdoen als een smakeloze grap.