Bestuurder mede aansprakelijk voor verbintenissen bekrachtigd door BV voor opgave handelsregister
Voordat een besloten vennootschap daadwerkelijk is opgericht, kunnen namens de op te richten vennootschap verbintenissen worden aangegaan. Deze verbintenissen worden dan aangegaan door een natuurlijk persoon namens een besloten vennootschap in oprichting. Noodzakelijk is wel dat voor de derde met wie wordt gehandeld duidelijk is dat wordt gehandeld namens een BV i.o.
De persoon die namens de BV i.o. handelt blijft hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verbintenis, totdat de BV bij of na haar oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd. Door de bekrachtiging wordt de BV in beginsel schuldenaar.
In een zaak waarin de rechtbank Utrecht (Rechtbank Midden-Nederland, LJN: CA1459) vorige week uitspraak deed, speelde de bekrachtiging van voor de oprichting verrichte rechtshandelingen. Twee schuldeisers hadden het faillissement aangevraagd van degene die namens de BV i.o. had gehandeld en die tevens de bestuurder van de BV was geworden.
De BV had de rechtshandeling bekrachtigd, maar deze bekrachtiging vond plaats voor de eerste inschrijving van de BV in het handelsregister. Artikel 2:180 lid 2 BW bepaalt dat de bestuurders naast de BV hoofdelijk aansprakelijk zijn voor elke tijdens hun bestuur verrichte rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden in het tijdvak dat de inschrijving (nog) niet heeft plaatsgevonden. De genoemde bekrachtiging is een rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt gebonden aan de verbintenissen die namens de BV i.o. zijn aangegaan. Deze rechtshandeling vond plaats tijdens het bestuurdersschap van de schuldenaar. Door de werking van artikel 2:180 lid 2 BW is en blijft de schuldenaar daardoor voor de uit deze rechtshandeling voortvloeiende verbintenissen naast de BV hoofdelijk aansprakelijk.
Tot die verbintenissen behoren de vorderingen van de schuldeisers die het faillissement hebben aangevraagd van degene die namens de BV i.o heeft gehandeld. De faillissementsaanvraag werd dan ook in deze zaak toegewezen en de natuurlijk persoon, tevens bestuurder van de BV, werd failliet verklaard.