Bezwaar of beroep te laat? Geen ambtshalve toetsing meer bij de bestuursrechter

Vrouwe justitia beeld

Op 9 juli 2021 heeft de bestuursrechter een belangrijke uitspraak gedaan over de toetsing van de tijdigheid in bezwaar of beroep. Waar de bestuursrechter voorheen ambtshalve de tijdigheid van een eerder ingediend bezwaar- of beroepschrift beoordeelde, zal dat vanaf nu niet meer het geval zijn. Een en ander wordt in deze blog nader toegelicht.

Tijdigheid van bezwaar of beroep

Een bezwaar- of beroepschrift moet binnen de daarvoor geldende termijn worden ingediend. Als dat niet gebeurt, moet het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat betekent dat het bezwaar of beroep niet inhoudelijk wordt behandeld door het bestuursorgaan resp. de bestuursrechter.

Voorheen: ambtshalve toetsing

Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechters (de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) was de vraag of een bezwaar- of beroepschrift tijdig was ingediend een kwestie van openbare orde. Dat had tot gevolg dat de bestuursrechter ambtshalve – dus uit zichzelf, ook als hier door geen van de partijen een beroep op werd gedaan – beoordeelde of het bezwaar door het bestuursorgaan terecht tijdig was geacht en, in hoger beroep, of ook het beroep bij de rechtbank wel tijdig was ingesteld.

Dit leidde in sommige gevallen tot de situatie dat aan een belanghebbende de toegang tot de rechter in (hoger) beroep werd ontzegd, hoewel in de voorfase nog helemaal niet aan de orde was gekomen dat een bezwaar- of beroepschrift niet tijdig zou zijn ingediend.

Nieuwe situatie: geen ambtshalve toetsing meer

De Centrale Raad van Beroep heeft, in een gemengde kamer met ook de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, aanleiding gezien om op die vaste rechtspraak terug te komen.

De bestuursrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke bepalingen over tijdigheid weliswaar dwingend van aard zijn, maar dat deze niet (meer) van openbare orde zijn. Dat heeft tot gevolg dat de bestuursrechter de tijdigheid van het voorgaande bezwaar of beroep niet meer ambtshalve zal toetsen. Deze nieuwe lijn zal over de gehele linie van het bestuursrecht gelden.

Dat heeft de volgende gevolgen. Aan degene die beroep bij de rechter heeft ingesteld, kan niet meer ambtshalve door de rechter of op initiatief van het bestuursorgaan worden tegengeworpen dat het bezwaar niet tijdig was ingediend. In veel gevallen zal een beroep dus inhoudelijk worden behandeld door de rechter, ook als het bezwaarschrift eigenlijk te laat was ingediend. Alleen belanghebbenden (degene aan wie het besluit is gericht dan wel een andere derdebelanghebbende die deelneemt) kunnen in beroep nog aanvoeren dat het bestuursorgaan het bezwaar in strijd met de wettelijke regels ontvankelijk heeft geacht.

Het bovenstaande geldt in hoger beroep ook voor de beoordeling van de tijdigheid van het beroep bij de bestuursrechter. In hoger beroep zal niet ambtshalve worden beoordeeld of het beroep of het bezwaar wel tijdig was. In hoger beroep kan zowel het bestuursorgaan als een belanghebbende wel aanvoeren dat de rechtbank het beroep in strijd met de wettelijke bepalingen ontvankelijk heeft geacht.

Tot slot

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog of een andere vraag? Neem dan gerust contact op met onze afdeling bestuursrecht.