COVID-19 en arbeidsrecht: gevolgen voor werkgevers en werknemers

Coronavirus

Al een jaar lang is COVID-19 een onderdeel van ons dagelijkse leven. De maatregelen die de regering opstelt, raken niet alleen onze gezondheid, maar in veel gevallen hebben ze ook invloed op de manier waarop we ons werk doen. De coronacrisis treft de werkgevers én de werknemers die zij in dienst hebben. Zij worden financieel getroffen of ervaren de veranderingen in de vorm van veiligheidsvoorschriften op de werkvloer. COVID-19 heeft daarmee direct en indirect behoorlijk wat invloed op het arbeidsrecht in de dagelijkse praktijk. 

Zo gaf ik in een eerder artikel al antwoord op de vraag of werkgevers hun medewerkers kunnen verplichten om zich te vaccineren. In deze blog een overzicht van belangrijke gevolgen die COVID-19 heeft op het arbeidsrecht.

Wijzigingen NOW

De NOW-regeling (tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud) biedt werkgevers een tegemoetkoming in de loonkosten. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van het omzetverlies. Voorheen was de regeling gemaximeerd op 80%, maar per januari 2021 kunnen werkgevers 85% van de loonkosten via het UWV vergoed krijgen.

Zijn er meer dan twintig werknemers in dienst, dan moest de werkgever de overeenkomst over werkbehoud laten mede-ondertekenen door alle betrokken vakbonden. Deze tekenplicht geldt per 1 januari 2021 voor minimaal één van de betrokken vakbonden.

Onbelaste reiskostenvergoeding

Veel medewerkers ontvangen van hun werkgever een vaste reiskostenvergoeding. Ook nu de meeste werknemers geen reiskosten meer maken, omdat zij veelal vanuit huis werken, kan de werkgever deze vaste reiskosten op dezelfde manier en onbelast blijven vergoeden (maar is daartoe niet verplicht). Voorwaarde hierbij is dat de vaste vergoeding al voor 13 maart 2020 door de werkgever is toegekend.

Vrije ruimte werkkostenregeling

Werkgevers kunnen via de vrije ruimte van de werkkostenregeling vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers geven, zonder dat zij hier belasting over moeten betalen. Het gaat dan om vergoedingen die niet al op een andere manier via de wet vergoed kunnen worden. Werkgevers kunnen de vrije ruimte bijvoorbeeld gebruiken om een onbelaste thuiswerkvergoeding te verstrekken. De vrije ruimte wordt in 2021 verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste €400.000 van de loonsom.

De thuiswerkplicht versus het thuiswerkrecht

Het demissionaire Kabinet adviseert om zo veel mogelijk thuis te werken. Toch is er in de Nederlandse wetgeving geen wet die zegt dat thuiswerken een verplichting is. De regering legt de verantwoording om medewerkers waar mogelijk thuis te laten werken, bij de werkgevers. Op dit moment beraadt het Kabinet zich over maatregelen om het thuiswerken nog meer te stimuleren en daar eventueel wél een verplichtend karakter aan te verbinden.

Omgekeerd kunnen uw medewerkers zich ook niet beroepen op het recht om thuis te werken. Recent is een wetsvoorstel ingediend waarmee de werknemer steviger komt te staan als hij een verzoek tot thuiswerken bij zijn werkgever indient. Alleen als er een zwaarwegend bedrijfsbelang is, dan kan de werkgever de werknemer verplichten om naar het werk te komen, is het idee van het wetsvoorstel.

Inrichten van een eigen teststraat

Wanneer thuiswerken niet mogelijk is, zoals bijvoorbeeld bij productiebedrijven of in het openbaar vervoer, dan is er voor werkgevers een financiële tegemoetkoming om medewerkers op de werklocatie te laten testen. Bedrijven kunnen er ook samen voor kiezen om een testlocatie in te richten op bijvoorbeeld een bedrijventerrein. Het doel is om de veiligheid op de werkvloer te vergroten. Het inrichten van de testfaciliteit gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts of arbo-arts en de testresultaten worden doorgestuurd naar de GGD.

Tot 1 februari 2021 draaiden werkgevers zelf op voor de kosten van de teststraat. Vanaf 1 februari 2021 kunnen werkgevers via de arbodienst of bedrijfsarts een vaste vergoeding per test aanvragen. De kosten voor het inrichten van de teststraat en de aanschafprijs van de tests, vergoedt het ministerie van VWS niet.

Het sluiten van het bedrijf bij een bronbesmetting

In de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 ligt al vast dat de Arbeidsinspectie de bevoegdheid heeft om het werk tijdelijk stil te leggen, wanneer de werkgever geen noodzakelijke maatregelen treft om de verspreiding van COVID-19 in te perken. Dit betekent dat de werkgever op grond van de wet verplicht is om hygiënemaatregelen te treffen, maar ook dat hij door doeltreffende voorlichting en adequaat toezicht moet zorgen dat het coronavirus op de werkvloer geen kans krijgt.

Het demissionaire Kabinet wil hierin graag nog een stap verder gaan, door een bedrijfspand volledig te sluiten als er sprake is van een bronbesmetting. Op dit moment ontbreekt de wettelijke grondslag hiervoor nog.

Geen coronaverlof voor ouders met schoolgaande kinderen

De sluiting van de scholen zorgde bij veel ouders voor stress. Werken én ondersteunen bij het thuisonderwijs bleek een zware opgave. De regering onderzocht daarom of het mogelijk was om deze ouders zogenoemd coronaverlof te bieden en de werkgevers hiervoor te compenseren. De compensatie bleek dermate complex, dat het plan van tafel ging.

Avondklok

Op dit moment is het nog niet duidelijk wanneer de huidige avondklok afloopt. Medewerkers die tussen 21:00 uur en 04:30 uur op straat zijn, omdat hun werk(gever) dit van ze vraagt, hebben een geldige Werkgeversverklaring avondklok nodig. Alleen de formulieren van de Rijksoverheid zijn rechtsgeldig.

Heeft u vragen of wilt u advies?

Wilt u meer weten over de gevolgen van het coronavirus voor werkgevers en werknemers of heeft u specifieke vragen rond dit onderwerp? Radboud Klazinga en de andere specialisten van de sectie Arbeidsrecht beantwoorden uw vragen graag.