De aansprakelijke bestuurder “achter” de bestuurder
Het komt regelmatig voor dat de bestuurder van een rechtspersoon zelf ook weer een rechtspersoon is. Vooral bij grote bedrijven met een holdingstructuur is dit gebruikelijk. Wie is dan in geval van bestuurdersaansprakelijkheid uiteindelijk aansprakelijk?
Artikel 2:11 BW regelt dat in die gevallen naast de rechtspersoon-bestuurder eveneens haar bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is. Mocht dit eveneens een rechtspersoon zijn, dan blijft men net zoveel stappen nemen als nodig blijkt om uiteindelijk bij een natuurlijk persoon uit te komen.
Dit artikel is in het leven geroepen om te voorkomen dat een bestuurder de op hem rustende aansprakelijkheid kan ontlopen, doordat hij het bestuurderschap door een rechtspersoon laat vervullen. Het doel is om uiteindelijk een natuurlijk persoon aan te wijzen die de bestuursverantwoordelijkheid draagt. Dit om misbruik van rechtspersoonlijkheid te voorkomen.
Bestuurdersaansprakelijkheid is onder te verdelen in interne bestuurdersaansprakelijkheid en externe bestuurdersaansprakelijkheid
Interne bestuurdersaansprakelijkheid houdt in dat de bestuurder onder omstandigheden aansprakelijk kan zijn tegenover de vennootschap voor de door de vennootschap geleden schade. Deze aansprakelijkheid richt zich tot de directe bestuurder. Wanneer deze bestuurder een andere rechtspersoon is die geen verhaal biedt, dan zou zonder de voornoemde regeling in artikel 2:11 BW aan de aansprakelijkheid kunnen worden ontkomen.
Bij externe bestuurdersaansprakelijkheid is de bestuurder op basis van een onrechtmatige daad aansprakelijk voor de schade geleden door de schuldeiser. Het gaat dan om situaties waarin de vennootschap tekort schiet in een op haar rustende verplichting tegenover de schuldeiser en de bestuurder hier een persoonlijk, voldoende ernstig, verwijt van kan worden gemaakt. In deze gevallen dient de schuldeiser aan te tonen dat de bestuurder (natuurlijk persoon) een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het kan immers slechts een natuurlijk persoon zijn die een uiteindelijk verwijtbare handeling verricht. Misbruik van rechtspersoonlijkheid kan bij externe aansprakelijkheid dan ook niet het geval zijn.
Artikel 2:11 ziet derhalve slechts op de interne aansprakelijkheid zoals bedoeld in boek 2 BW en niet op de externe aansprakelijkheid uit boek 6 BW.