De coronacrisis en overmacht

Coronavirus

De coronacrisis heeft een enorme impact op ons dagelijks leven. Uiteraard staat ieders gezondheid voorop. Als ondernemer wordt u geconfronteerd met het stilvallen van de handel, dienstverlening en bedrijvigheid of de ernstige belemmering daarvan. Al dan niet door maatregelen van (andere) overheden. Nu we in Nederland ruim een week verder zijn dringen de gevolgen steeds verder door. Een van de meest gestelde vragen op dit moment is hoe het zit als uw contractpartner (of u zelf) niet meer aan de verplichtingen uit lopende overeenkomsten kan voldoen. Is dan sprake van overmacht?

De coronacrisis in de huidige vorm is op het eerste gezicht de moeder aller overmachtssituaties, een klassieke “act of God”. Toch liggen de zaken niet zo eenvoudig. Of een beroep overmacht slaagt, is namelijk afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de overeenkomst tussen partijen en de omstandigheden van het geval. Een beroep op overmacht van een huurder die zijn omzet ziet dalen vanwege minder bezoekers in zijn winkel, zal anders worden beoordeeld dan een beroep op overmacht van een leverancier die zijn materialen niet kan leveren vanwege de coronacrisis.  

Een succesvol beroep op overmacht is in de huidige crisis dan ook geen garantie. Aan te nemen valt dat een andere juridische route meer zal worden ingezet, namelijk die van de redelijkheid en billijkheid: heeft de schuldeiser, in de gegeven omstandigheden, onverkort het recht de schuldenaar aan zijn betalingsverplichting te houden? Dan gaat het bijvoorbeeld over het verstoorde evenwicht tussen de prestaties over en weer (geen huurgenot, wel huurverplichting) en risicoverdeling. Diezelfde redelijkheid en billijkheid zal richtsnoer moeten zijn bij overleg tussen partijen over hun situatie, waarbij vaak maatwerk nodig zal zijn.

De wettelijke regeling inzake overmacht

De wettelijke bepaling voor overmacht (artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek) luidt als volgt:

Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Beroep op overmacht is dus mogelijk in geval van niet-nakoming buiten schuld en niet voor risico van de degene die moet presteren (de “schuldenaar”). De niet-nakoming is dan het gevolg van een verhindering of onmogelijkheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een verplichting tot betaling van een geldsom niet snel sprake zal zijn van overmacht zolang geld beschikbaar is. Ook onvermogen om te betalen komt over het algemeen voor risico van de schuldenaar en rechtvaardigt geen beroep op overmacht. Wetsvoorschriften of overheidsmaatregelen (een verbod) zullen in de regel wel een beroep op overmacht kunnen rechtvaardigen. 

Overmacht kan tijdelijk of blijvend zijn. Bij tijdelijke overmacht wordt de verbintenis opgeschort en herleeft deze weer na het einde van de overmacht. Dat wil zeggen dat tijdelijke overmacht niet leidt tot afstel: eventuele ‘opgeschorte’ verplichtingen (denk aan huurbetalingen) moeten later alsnog worden voldaan.

Overeenkomst en algemene voorwaarden

In de meeste commerciële overeenkomsten en algemene voorwaarden zijn bepalingen opgenomen over overmacht (ook wel ‘force majeure’ genoemd). Vaak zijn dit standaardbepalingen met een algemene formulering die qua uitwerking aansluiten bij de wettelijke definitie. Slechts in enkele gevallen zal een specifieke overmachtclausule zijn opgenomen, waarin staat dat (de gevolgen van) een uitbraak van een pandemie is te beschouwen als overmacht. 

Sommige overeenkomsten zullen een zogenoemde material adverse change (MAC)-clausule bevatten. Dat lijkt op een regeling voor overmacht, maar is niet hetzelfde. Aan de hand van zo’n clausule ligt meer voor de hand dat het bijvoorbeeld zal zijn toegestaan de overeenkomst voortijdig te beëindigen.

Hoe zit dat dan in de praktijk?

Aan een aantal situaties kan worden gedacht: 

1. Vastgoed

Als gevolg van de maatregelen van de overheid zijn alle horecagelegenheden in Nederland voorlopig dicht. Horeca-ondernemers kunnen inmiddels een beroep doen op verschillende regelingen, zoals het Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Ook kunnen zij uitstel van het betalen van belasting aanvragen. De huur loopt echter gewoon door. Wij zien op dit moment dagelijks nieuwe verzoeken aan verhuurders binnenkomen over tijdelijke opschorting van de huurverplichtingen of verzoeken tot huurkorting. Hetzelfde geldt (zolang er nog geen totale lock-down is wellicht nog in iets mindere mate) voor de retailbranche. Hoe moeten huurders én verhuurders met deze situatie omgaan?

2. Lopende transacties

Ruim twee weken geleden leek er nog niet zo veel aan de hand, en waren de maatregelen die nu zijn getroffen nog niet te voorzien. Op dat moment zijn veel bedrijven en particulieren wellicht transacties aangegaan die nu nog moeten afgerond, maar waarvan zij zich afvragen of dat nog wel zo verstandig is. Denk aan transacties in het vastgoed, maar ook aan fusies en overnames. Biedt de genoemde MAC-clausule, die meestal in een koopovereenkomst bij deze laatste transacties staat, uitkomst?

3. Duurovereenkomsten

Veel ondernemers werken met duurovereenkomsten, zoals licentie- en distributieovereenkomsten. Is het mogelijk verplichtingen daaruit op te schorten of de overeenkomst te beëindigen in verband met de coronacrisis?

Houvast rechtspraak?

Bestaande jurisprudentie bij vorige crises biedt houvast. De vogelgriep was op zichzelf geen grond voor overmacht. Ook een economische crisis (zoals die in 2008) levert in de regel geen overmacht op. Dit komt doorgaans voor risico van de partij komt die zich op overmacht wil beroepen (de partij die financieel nadeel ondervindt). 

Een beroep op overmacht zal in de regel wel slagen in geval van onmogelijkheid om na te komen door overheidsmaatregelen zoals sluiting of een verbod. Normaal gesproken is de huurder van bijvoorbeeld een restaurant verplicht om het gehuurde ook daadwerkelijk als restaurant te exploiteren. Indien niet aan die contractuele exploitatieverplichting wordt voldaan, kan de verhuurder dat vaak alsnog afdwingen met boetes. De realiteit is echter dat bij een gedwongen sluiting aan de exploitatieverplichting  onmogelijk kan worden voldaan. Boetes zullen in deze omstandigheden niet aan de orde zijn. Of die onmogelijkheid ook betekent dat de huurbetaling mag worden opgeschort is echter onzeker. Het betalen van de huur is strikt genomen namelijk nog mogelijk. Wel is de vraag of de overheidsmaatregel (alleen) voor risico van de huurder moet komen. 

Als hiervoor al aan de orde gekomen, zal in het laatste geval de redelijkheid en billijkheid uitkomst kunnen bieden: kan de verhuurder in de gegeven omstandigheden in redelijkheid de huurder aan zijn betalingsverplichting houden? 

Al met al zal de vraag of een beroep op overmacht slaagt, of dat de redelijkheid en billijkheid uitkomst bieden, telkens maatwerk zijn.

Meer informatie?

Van Till advocaten zal u uiteraard zo goed mogelijk op de hoogte houden van de juridische gevolgen van de coronacrisis. Heeft u vragen over uw situatie? Neem dan gerust contact op met onze secties Vastgoed en Ondernemingsrecht.