De niet gebonden minderheidsaandeelhouder

Het nieuwe BV-recht is al weer enkele maanden van kracht (sinds 1 oktober 2012) en de inwerkingtreding lijkt redelijk geruisloos te zijn verlopen. Dat houdt ongetwijfeld verband met het feit dat een van de motieven voor de invoering lastenverlichting voor het bedrijfsleven was. Zo zijn bestaande B.V.’s bijvoorbeeld niet genoodzaakt om hun statuten direct aan de nieuwe wetgeving aan te passen.

Wil een B.V. echter gebruik maken van de mogelijkheden die de nieuwe wetgeving biedt, dan dient zij de statuten wel aan te passen. Vennootschappen die dit nalaten, laten aantrekkelijke mogelijkheden uit de nieuwe regeling liggen. In deze blog worden al deze mogelijkheden niet besproken, maar zal worden ingegaan op een specifiek punt, te weten dat dan de zogenoemde niet-gebonden aandeelhouder.

Statutenwijziging is uitsluitend mogelijk wanneer de meerderheid van de aandeelhouders voor een wijziging stemt. Om een minderheidsaandeelhouder, die niet met een statutenwijziging heeft ingestemd, bijvoorbeeld omdat zijn persoonlijk vermogen hierdoor wordt geraakt, te beschermen, heeft de wetgever de mogelijkheid van ‘persoonsgebonden niet-gebondenheid’ gecreëerd. Dit houdt in dat de aandeelhouder die niet heeft ingestemd met de wijziging niet gebonden is aan de nieuwe statutaire regeling. Mochten aandeelhouders op basis van de statuten verplicht zijn om bijvoorbeeld extra kapitaal bij te storten wanneer een solvabiliteitsgrens wordt onderscheden, dan zou een aandeelhouder die zich ten tijde van het invoeren van deze statutenwijziging op niet-gebondenheid heeft beroepen hier niet aan behoeven te voldoen.

Dit lijkt een goede oplossing om vennootschappen te stimuleren hun statuten aan de nieuwe wetgeving aan te passen. Minderheidsaandeelhouders worden immers niet gedwongen aan regels waar ze niet aan gebonden willen zijn. Een probleem kan zich echter voordoen wanneer een niet-gebonden aandeelhouder zijn aandelen wenst over te dragen. Een nieuwe aandeelhouder is dan namelijk wel gebonden aan de dan nieuwe op dat moment geldende statutaire bepalingen en dit kan de prijs van zijn aandelen drukken en de overdracht aanzienlijk bemoeilijken.

Dit probleem is in het nieuwe BV-recht ondervangen door een regeling die bepaalt dat een aandeelhouder die zijn aandelen om deze reden niet kan overdragen de BV kan verzoeken om gegadigden aan te wijzen aan wie hij al zijn aandelen kan verkopen. Binnen een BV is dit per definitie een medeaandeelhouder. Wanneer de BV niet binnen drie maanden na dit verzoek een gegadigde aanwijst, dan is de aandeelhouder vrij om zijn aandelen te verkopen aan een derde die eveneens niet gebonden is aan de statutaire bepaling waarvoor de niet-gebondenheid van de verkoper geldt.

Het systeem van aanwijzing van een gegadigde door de vennootschap moet zijn gebaseerd op een in de statuten vastgelegde regeling. Deze bepaling is echter pas vanaf 1 oktober j.l. van kracht en staat dus niet in statuten die voor die tijd zijn opgemaakt. Daarom kan het voor B.V.’s met meer dan een aandeelhouder van belang zijn om een dergelijke bepaling nu op te nemen in de statuten, voordat een minderheidsaandeelhouder tegen andere wijzigingen stemt, omdat hij meent dat daardoor zijn belangen worden geschaad.

De wet bepaalt ook dat wanneer in de regeling in de statuten op grond waarvan een gegadigde wordt aangewezen, wordt afgeweken van een prijs gelijk aan de waarde door deskundige(n) te bepalen, aandeelhouders zich persoonsgebonden niet-gebonden kunnen verklaren aan die prijsbepalingsregeling. Aandeelhouders zullen naar alle waarschijnlijkheid uitsluitend instemmen met een redelijke prijsbepalingsregeling, wanneer de verhoudingen onderling goed zijn. Wanneer een dergelijke regeling later ontworpen moet worden, in een situatie waarin een niet-gebonden aandeelhouder zijn aandelen niet voor een door hem verlangde prijs van de hand kan doen, is die mogelijkheid voorbij.

Het verdient dan ook aanbeveling om te bekijken of de statuten van de B.V. moeten worden aangepast aan de nieuwe wetgeving. Niet alleen om te kunnen profiteren van alle voordelen die het nieuwe BV-recht biedt, maar ook om op een later moment problemen te voorkomen bij het overdragen van aandelen door ‘niet-gebonden’ aandeelhouders.