Faillissementsfraude: voorstel versterking aanpak door Eerste Kamer

De twee wetsvoorstellen van minister Van der Steur die de bestrijding van faillissementsfraude moeten versterken zijn door de Eerste Kamer aanvaard. Met de nieuwe wetten kan zowel civielrechtelijk (bestuursverbod) als strafrechtelijk laakbaar handelen bij of voorafgaand aan faillissement beter worden aangepakt.
Beide wetten treden naar verwachting op 1 juli 2016 in werking.
Faillissementsfraude aanpakken
Het civiele wetsvoorstel houdt in dat een malafide bestuurder na oplegging van een civiel bestuursverbod door de rechter maximaal vijf jaar geen rechtspersoon mag besturen of daar commissaris mag (blijven of) worden. Op deze manier wil men voorkomen dat malafide bestuurders achter de schermen hun handelswijze kunnen voortzetten via een web van rechtspersonen of door het oprichten van steeds nieuwe ondernemingen.
Vervolgens zal ook het Wetboek van Strafrecht worden gewijzigd: de rechter moet effectiever en harder kunnen optreden tegen frauduleuze faillissementen.
Straffen voor faillissementsfraude
De straffen voor het plegen van faillissementsfraude gaan omhoog en er komt een nieuw delict bij. Ook het niet nakomen van de administratieplicht wordt namelijk strafbaar.
Er komen twee nieuwe artikelen bij:
- artikel 344a Sr; en
- artikel 344b Sr
Op het niet nakomen van de administratieplicht komt een gevangenisstraf van maximaal vier jaar of boete van de vijfde categorie te staan. De belangrijkste faillissementsdelicten staan op dit moment in art. 340 e.v. van het Wetboek van Strafrecht. De tekst van deze artikelen worden gemoderniseerd waardoor het een stuk leesbaarder wordt.
Bent u benieuwd naar de tekst van het voorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude? Bekijk het wetsvoorstel en de wijziging van het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod.