Herziening van het enquêterecht
Op 12 juni 2012 is een wetsvoorstel tot herziening van het enquêterecht aangenomen. Deze nieuwe wet zal naar verwachting op 1 januari 2013 in werking treden.
Met het enquêterecht kunnen geschillen binnen rechtspersonen aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (hierna: “OK”) worden voorgelegd. De OK kan een onderzoek laten instellen naar het beleid en de gang van zaken binnen de rechtspersoon, indien zij van oordeel is dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen. Tevens heeft de OK, wanneer zij daar aanleiding toe ziet, de mogelijkheid om (tijdelijke) voorzieningen te treffen, zoals het schorsen of aanstellen van bestuurders en commissarissen.
Wat gaat er veranderen?
De criteria voor de toegang tot het enquêterecht worden voor “grote” vennootschappen aangescherpt.
Een onderscheid zal gemaakt worden tussen “grote” vennootschappen en “kleine” vennootschappen. De grens wordt gelegd bij een geplaatst kapitaal van
€ 22,5 miljoen. Voor de kleine vennootschappen verandert er niets. Een of meer aandeelhouders of houders van certificaten van aandelen van kleine vennootschappen blijven bevoegd een enquêteverzoek in te dienen, mits zij maar 10% van het geplaatst kapitaal vertegenwoordigen.
Voor de grote vennootschappen worden de toegangseisen verzwaard. Aandeelhouders of houders van certificaten in aandelen dienen alleen of gezamenlijk minimaal 1% van het geplaatst kapitaal te vertegenwoordigen, of ten minste een waarde te vertegenwoordigen van € 20 miljoen op de dag waarop het verzoek wordt ingediend. Het tweede criterium geldt uitsluitend voor beursvennootschappen.
Enquêteverzoek door rechtspersoon of curator.
Namens de rechtspersoon zal het bestuur, de raad van commissarissen of een ander toezichthoudend orgaan een enquêteverzoek kunnen indienen. Op basis van de oude wetgeving was dit niet mogelijk. Ook de curator in het geval van een faillissement krijgt het recht een enquête te verzoeken, wanneer hij wil laten onderzoeken of voorafgaand aan het faillissement wanbeleid heeft plaatsgevonden.
Aanpassing regeling onmiddellijke voorziening
Onmiddellijke voorzieningen kunnen worden opgelegd wanneer de toestand van de rechtspersoon of het belang van het onderzoek dit vereist. Zowel op basis van de oude als op basis van de komende wetgeving kan een dergelijke onmiddellijke voorziening worden getroffen voordat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij de vennootschap is ingesteld. In de nieuwe wetgeving wordt dit beperkt, aldus dat wanneer nog geen onderzoek is gelast onmiddellijke voorzieningen slechts kunnen worden getroffen als de OK voorlopig heeft geoordeeld dat een enquêteverzoek zal worden toegewezen. Ook dient de OK vervolgens binnen een redelijke termijn na toewijzing van de onmiddellijke voorziening te beslissen over het starten van het onderzoek.
Aansprakelijkheid en kostenregeling
Het aansprakelijkheidsrisico van de onderzoekers wordt beperkt. Een onderzoeker is niet aansprakelijk voor de door hem verrichte werkzaamheden, behalve wanneer hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of daaraan grenzende roekeloosheid. In dat geval kan hij aansprakelijk worden gehouden voor de schade die het gevolg is van het onderzoeksverslag.
Tevens is bepaald dat de redelijke kosten van verweer van onderzoekers, tijdelijk aangestelde bestuurders en commissarissen of beheerders van aandelen, in een aansprakelijkheidsprocedure voor rekening van de rechtspersoon zullen komen.