Het voor korte tijd in gebruik geven van een appartement aan derden
Onlangs is een arrest van het Gerechtshof Amsterdam gepubliceerd met betrekking tot de vraag of het telkens weer voor korte tijd in gebruik geven van een appartement aan derden (lees: familie en vrienden) geoorloofd is. Het betreft de situatie waarin een appartementseigenaresse haar appartement regelmatig in gebruik geeft aan derden, maar ook zelf van tijd tot tijd in het appartement verblijft.
De VvE betoogt dat het regelmatig in gebruik geven van het appartement, zoals door de desbetreffende eigenaresse wordt gedaan, in strijd is met de bestemming van het appartement. Op basis van de splitsingsakte is de bestemming van het appartement een “woonruimte”.
Het hof is van oordeel dat de wijze waarop de eigenaresse het appartement gebruikt niet de grenzen van de bestemming “woonruimte” overschrijdt. Het hof oordeelt onder meer dat uit de stellingen van de VvE niet kan worden afgeleid dat de eigenaresse zo weinig in het appartement verblijft en het in die mate commercieel exploiteert door middel van betaald kortstondig verblijf, dat niet meer gesproken kan worden van dergelijk gebruik. Voorts merkt het hof op dat het niet van belang is wat het gemeentelijke woonbeleid is met betrekking tot “short stay”.
Een andere stelling van de VvE luidt, althans in de stellingen van de VvE ligt de stelling besloten dat derden “gebruikers” zijn in de zin van het splitsingreglement. Het hof passeert deze stelling, omdat de VvE geen specifiek bewijsaanbod heeft gedaan voor haar stelling dat derden de toegang tot het appartement (gedurende hun gebruik van het appartement) aan de eigenaresse kunnen ontzeggen. Het gevolg van dit oordeel is onder meer dat deze derden geen verklaring hoeven te tekenen waarmee zij verklaren het splitsingsreglement en het huishoudelijke reglement te zullen naleven. Bovendien oordeelt het hof dat het niet kunnen kwalificeren van derden als “gebruikers” evenmin een reden is om een het gebruik van het appartement zoals de eigenaresse dat doet ‘af te keuren’.
De eigenaresse mag haar appartement van het hof dus als pied-à-terre gebruiken en tevens herhaaldelijk voor korte tijd in gebruik geven aan familie en vrienden. De doorslaggevende overweging is dat de eigenaresse niet dermate weinig in het appartement verblijft en het appartement niet dermate commercieel exploiteert door middel van betaald kortstondig verblijf, dat het gebruik in strijd is met de bestemming van het appartement. Deze overweging is wat mij betreft geen harde maatstaf, maar eerder een aanwijzing om te bepalen of het gebruik van een appartement in strijd is met de in de splitsingsakte bepaalde bestemming ervan.