Hoge Raad erkent weigering van de fiscus om naam tipgever bekend te maken

In de procedure die bekend is geworden als de ‘tipgeverzaak’ heeft de Hoge Raad op 18 december jl. arrest gewezen. Aanleiding was een (navorderings)aanslag die was opgelegd door de Belastingdienst nadat er informatie was ‘gekocht’ van een tipgever over bankrekeningen van Nederlanders in het buitenland.
De rechtbank had bepaald dat de naam van de tipgever en gehele inhoud van de met hem gesloten overeenkomst bekend moest worden gemaakt, maar de Inspecteur heeft dit geweigerd. In hoger beroep zijn twee FIOD-ambtenaren gehoord maar ook zij hebben met een beroep op het verschoningsrecht niets willen zeggen over de identiteit van de tipgever. Het hof oordeelde dat door de weigering de rechtsorde ernstig was geschonden en dat dit op zichzelf reeds rechtvaardigde dat de aanslagen moesten worden vernietigd.
De Hoge Raad vindt dat het hof hiermee te kort door de bocht gaat: het kan niet zo zijn dat de rechtsorde steeds in ernstige mate wordt geschonden als een inspecteur volhardt in zijn weigering de op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen. Het hof had alle omstandigheden van het geval moeten meewegen, waaronder het belang van de niet overgelegde stukken voor de waarheidsvinding. De Hoge Raad overweegt verder dat de procespartij wiens beroep op geheimhouding of beperkte kennisneming is verworpen nog steeds de mogelijkheid heeft om te volharden in zijn weigering tot overlegging van de stukken. Getuigen kunnen niet gedwongen worden tot het verstrekken van informatie.
Het oordeel van het hof dat dat de FIOD-ambtenaren als getuigen verplicht waren informatie te verstrekken was dan ook onjuist.
Klik hier voor het gehele arrest.