Nieuwe Leegstandwet per 1 juli 2013
Het kabinet wil het huiseigenaren makkelijker maken hun te koop staande woningen tijdelijk te verhuren. Dit is de achterliggende gedachte bij de inwerkingtreding van de nieuwe Leegstandwet per 1 juli 2013. Op grond van deze wet wordt het voor woningeigenaren makkelijker om een te koop staande woning tijdelijk te verhuren. Zo is het ingevolge de nieuwe Leegstandwet voor verhuurder en huurder mogelijk de huurprijs vrij overeen te komen: men is niet langer gebonden aan een maximale huursom.
De wettelijke bepalingen omtrent huur van woonruimte zijn voor een belangrijk deel van dwingend recht, vanwege het (voor de huurder) beschermende karakter. Dit betekent dat verhuurder en huurder contractueel niet van deze bepalingen kunnen afwijken. Het gaat dan met name om de bepalingen die zien op opzegging van de huur en vaststelling van de huurprijs. In de praktijk komt het erop neer dat het voor de verhuurder lastig is de huurovereenkomst op te zeggen en te beëindigen. Ook is de verhuurder gebonden aan regels van huurprijsbescherming, waardoor hij kan worden gedwongen de woning tegen een (niet rendabele) huurprijs te verhuren.
Om te voorkomen dat de verhuurder wordt geconfronteerd met een huurder die zich op huurbescherming beroept, kan hij de gemeente verzoeken om een vergunning voor tijdelijke verhuur. In het geval deze vergunning wordt verstrekt en onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder, garandeert de vergunning de verhuurder dat de tijdelijke huurovereenkomst daadwerkelijk eindigt op het beoogde tijdstip. De reguliere huurbescherming wordt door de verstrekte vergunning opzij gezet. Dit was al het geval onder de oude Leegstandwet en blijft ook het geval onder de nieuwe Leegstandwet. Wel wordt de termijn waarvoor een vergunning kan worden verkregen verruimd naar vijf jaren voor te koop staande koopwoningen, met de beperking dat particuliere eigenaren niet meer dan twee te koop staande koopwoningen tegelijk mogen verhuren. Sloop- en renovatiewoningen mogen maximaal zeven jaar worden verhuurd en leegstaande gebouwen zonder woonbestemming (kantoorgebouwen)
maximaal tien jaar.
Verder is het onder de nieuwe Leegstandwet mogelijk voor verhuurder en huurder om de huurprijs zelf overeen te komen. Men is niet langer aangewezen op de dwingendrechtelijke regels van huurprijsbescherming. Het puntensysteem voor huurwoningen kan dus buiten beschouwing blijven. Dit is een belangrijke verruiming ten opzichte van de oude Leegstandwet, waarin men wel was gebonden aan voornoemd puntensysteem.
Om in aanmerking te komen voor een vergunning, dient het te gaan om een huurovereenkomst voor ten minste zes maanden en geldt er een opzegtermijn van (minimaal) een maand voor de huurder en (minimaal) drie maanden voor de verhuurder. Verder dient in de schriftelijke huurovereenkomst onder andere te worden vermeld dat het tijdelijke verhuur op grond van de
Leegstandwet betreft, waarvoor een vergunning is verleend, voor welke termijn de vergunning is verleend en vermelding van de (in de vergunning genoemde) maximale huurprijs.