OM nu ook niet-ontvankelijk verklaard in zaak betreffende weigering meewerken aan ademonderzoek op grond van dubbele vervolging

De verdachte in kwestie werd verdacht van het rijden onder invloed. De politie vond dat hij een ademonderzoek moest ondergaan, de verdachte weigerde dat. Het weigeren levert een strafbaar feit op en hiervoor werd verdachte vervolgd. In de tussentijd zat ook het CBR niet stil en legde de verdachte voor de weigering een Alcoholslotprogramma op. Verdachte werd door zowel rechtbank als hof veroordeeld tot betaling van een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid. In cassatie werd door de verdediging aangevoerd dat er sprake is van een dubbele vervolging omdat verdachte voor hetzelfde feit en een alcoholslotprogramma kreeg opgelegd en er strafvervolging werd ingesteld. In dit argument kon de HR zich vinden. Het OM werd daarom door de HR niet-ontvankelijk verklaard in haar vervolging. De Hoge Raad overweegt hierbij dat de uitkomst van de eerdere beslissingen omtrent vervolging voor het rijden onder invloed in combinatie met het opleggen van een alcoholslotprogramma niet dusdanig voorzienbaar waren dat procesdeelnemers in andere reeds aanhangige strafzaken daar rekening mee hadden moeten houden en reeds in feitelijke aanleg hadden moeten klagen over dubbele vervolging. Zaken waarin voor 3 maart 2015 uitspraak is gedaan maar die nog niet onherroepelijk zijn geworden, mogen in cassatie daarom nog worden getoetst op dit punt. Een en ander dient dan wel onderbouwd en beargumenteerd te worden in een cassatieschriftuur.
Klik hier voor de uitspraak.