Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gaan 1 januari 2024 in

Kamer stemt in met Omgevingswet

Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft 14 maart 2023 voor invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 gestemd. Een bijzonder moment voor iedereen die te maken heeft met het omgevingsrecht. Hoewel de wet al in 2016 was aangenomen en de invoering verschillende malen is uitgesteld, betekent dit dat de praktijk nu écht op korte termijn met deze nieuwe wet aan de slag moet.

De nieuwe omgevingswet: de belangrijkste veranderingen

De nieuwe Omgevingswet is een bundeling van 26 wetten en regels over ruimtelijke ordening, wonen, infrastructuur, milieu, water en natuur. Het is de bedoeling dat de wet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. Er is bijna twintig jaar aan de invoering gewerkt. In dit blog zetten we de belangrijkste veranderingen voor u op een rij.

  1. Omgevingsplan vervangt de huidige bestemmingsplannen

Bestemmingsplannen zoals we die nu kennen zullen worden samengevoegd en vervangen door 1 omgevingsplan per gemeente. Het omgevingsplan zal gefaseerd tot stand komen en bevat straks algemene regels van de gemeente voor de fysieke leefomgeving.

Dat betekent dat het omgevingsplan een bredere reikwijdte heeft dan het bestemmingsplan. Het kent niet de begrenzing van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Het omgevingsplan kan regels bevatten die over heel de fysieke leefomgeving gaan, zoals regels voor het kappen van bomen, ligplaatsen en monumenten. Maar ook regels rond gezondheid, duurzaamheid, milieu, openbare ruimte en evenementen.

De gemeente moet ervoor zorgen dat de regels in het omgevingsplan leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

  1. Omgevingsvergunning gesplitst in technisch en ruimtelijk deel

Onder de Omgevingswet verandert ook de omgevingsvergunning zoals we die nu kennen onder de Wabo. Momenteel is landelijk geregeld dat voor het bouwen van een bouwwerk altijd een omgevingsvergunningplicht geldt, tenzij sprake is van een vrijstelling van de vergunningplicht. De omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit splitst zich vanaf 1 januari 2024 op in een technisch deel en een ruimtelijk deel. Onder de Omgevingswet zijn dus soms twee afzonderlijke omgevingsvergunningen nodig om te mogen bouwen:

  • Een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit
  • Een omgevingsvergunning voor een (bouw) omgevingsplanactiviteit

De technische bouwactiviteit gaat over de toets van een aanvraag aan de regels voor de technische bouwkwaliteit uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de opvolger van het Bouwbesluit. De omgevingsplanactiviteit betreft het planologisch bouwen, gebruiken en in stand houden van een bouwwerk en wordt getoetst aan het omgevingsplan.

In het omgevingsplan kunnen gemeenten straks zelf bepalen of een bepaalde bouwactiviteit vergunningplichtig is. Per locatie kan worden gedifferentieerd. Dit biedt flexibiliteit, maar vraagt veel van initiatiefnemers. Zij zullen goed moeten uitzoeken of voor een project een omgevingsvergunning nodig is.

De hoofdregel onder de Omgevingswet is dat de vergunningaanvraag de reguliere procedure doorloopt. Dit betekent dat in beginsel binnen 8 weken een beslissing wordt genomen. Onder de huidige wetgeving wordt de vergunning automatisch verleend als deze beslistermijn voorbij is. In de Omgevingswet komt dit niet terug. In bijzondere gevallen geldt de uitgebreide procedure met een beslistermijn van 26 weken.

  1. Participatie groter onderdeel van vergunningstraject

De Omgevingswet streeft naar een bredere participatie van burgers en bedrijven in het voortraject. De wetgever verwacht dat vroegtijdige participatie leidt tot besluitvorming met een groter draagvlak en leidt tot minder procedures.

De Omgevingswet schrijft daarom voor dat initiatiefnemers bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten aangeven of zij aan participatie hebben gedaan en zo ja, wat daarvan de resultaten zijn geweest. De aanvrager is overigens niet verplicht om aan participatie te doen.

Het bevoegd gezag mag niet weigeren om een aanvraag in behandeling te nemen, omdat er geen participatie is geweest. Ook mag het bevoegd gezag de aanvraag niet buiten behandeling laten, omdat er te weinig participatie is geweest. Daar is 1 uitzondering op.

Geen participatieplicht, tenzij…

De gemeenteraad kan gevallen aanwijzen waarin participatie verplicht is. Als de aanvrager bij zo’n aangewezen geval niet of onvoldoende aan participatie heeft gedaan, kan het bevoegd gezag de aanvraag wel buiten behandeling laten. Wel moet de aanvrager dan eerst de gelegenheid worden geboden het gebrek te herstellen.

Problematisch is dat de Omgevingswet niet voorschrijft hoé aan participatie moet worden gedaan, de keuze voor de vorm van participatie is bewust bij de aanvrager gelaten. Het is aan het bevoegd gezag of de initiatiefnemer voldoende aan participatie heeft gedaan. Bij die beoordeling kan het bevoegd gezag gebruikmaken van eventueel vooraf opgestelde beleidsregels.

Nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

De invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is gelinkt aan de Omgevingswet en werd daarom ook steeds uitgesteld. Vanaf 1 januari 2024 krijgt de praktijk ook te maken met deze nieuwe wet.

De Wkb heeft als doel de bouwkwaliteit te verbeteren en introduceert de onafhankelijke, private kwaliteitsborger. Nu is kwaliteitsborging nog een taak van gemeenten. Deze taak gaat straks over naar marktpartijen. De toets vooraf op de bouwplannen wordt daarmee vervangen door de toets in de praktijk. De kwaliteitsborger beoordeelt of het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische eisen, niet alleen na de oplevering, maar ook tijdens het bouwproces. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers uitgebreid.

De Wkb geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet eerst alleen voor eenvoudige bouwprojecten in de laagste risicoklasse (gevolgklasse 1). Uiterlijk 3 jaar na de inwerkingtreding van de Wkb zal een evaluatie plaatsvinden. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie volgen daarna bouwwerken in hogere risicoklassen. Hierdoor kunnen bouwbedrijven en gemeenten stap voor stap ervaring opdoen met het nieuwe toezicht in de bouw.

Advocaat omgevingsrecht

De veranderende wetgeving kan invloed hebben, bijvoorbeeld op een startend bouwproject. Heeft u vragen over de Omgevingswet of de Wkb? Neem dan gerust contact met Heidi Dekker of Corina Hoogendoorn.