Ontslag van een bestuurder van een stichting als beherend vennoot in een CV op verzoek van commanditaire vennoten

Artikel 2:298 BW biedt de mogelijkheid dat de rechtbank een bestuurder van een stichting ontslaat wanneer de bestuurder iets doet of nalaat dat in strijd is met bepalingen van de wet of van de statuten, ofwel zich schuldig maakt aan wanbeheer. De rechter kan tot ontslag van de bestuurder besluiten op verzoek van het openbaar ministerie of iedere belanghebbende. Gedurende een lopend onderzoek kan de rechter een bestuurder ook tijdelijke schorsen in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

De rechtbank Rotterdam heeft recent een dergelijke beslissing genomen op verzoek van 23 commanditaire vennoten van een commanditaire vennootschap. De situatie was als volgt:

Mayfinance CV is een commanditaire vennootschap (CV). Een CV bestaat uit een of meer beherende vennoten, die bevoegd zijn namens de CV te handelen. Tevens kent de CV een of meerdere stille vennoten, ook wel commanditaire vennoten genoemd. Commanditaire vennoten hebben slechts een financiële inbreng en uitsluitend een financieel belang. Zij zijn slechts aansprakelijk tot de hoogte van hun financiële inbreng.

Stichting Beheer Mayflower Project (hierna: de Stichting) is de beherend vennoot van Mayfinance. De commanditaire vennoten verwijten het bestuur van de Stichting dat zij bepaalde afspraken niet zijn nagekomen en dat zij wettelijke en statutaire verplichtingen van de Stichting en de CV hebben geschonden. Onder andere waren jaarstukken niet tijdig beschikbaar gesteld, waren bestuursleden in strijd met de volgens de statuten geldende regels aangesteld en was sprake van (financieel) wanbeleid. De commanditaire vennoten verzochten de rechtbank om het bestuur van de Stichting op de kortst mogelijke termijn te ontslaan en de bestuurders bij wijze van voorlopige voorziening hangende het onderzoek te schorsen.

De rechtbank oordeelde dat de commanditaire vennoten van de CV belanghebbenden zijn en daarom het ontslag van de bestuurders van de Stichting kunnen verzoeken. Tevens komt de rechtbank tot het oordeel dat het bestuur van de Stichting op diverse punten in strijd met de statuten heeft gehandeld en zich niet aan tussen partijen gesloten afspraken heeft gehouden. Dat het bestuur zich niet aan concreet tussen partijen op papier gezette afspraken heeft gehouden is een aanwijzing voor wanbeheer. De rechtbank acht het eveneens onbegrijpelijk dat, terwijl de laatste dertig jaar de opbrengsten van de CV aanmerkelijk zijn toegenomen, geen enkele uitkering aan de commanditaire vennoten heeft plaatsgevonden.

Al met al is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende reden om aan de juistheid van het gevoerde beleid te twijfelen en wijst de rechtbank het verzoek van de commanditaire vennoten toe. De bestuurders worden hangende het onderzoek (voorlopig) geschorst en de rechtbank benoemt twee tijdelijke bestuurders voor de duur van het geding.

Deze uitspraak toont aan dat een commanditaire vennoot zich kan bemoeien met (de samenstelling van en) de werkzaamheden van het bestuur van de beherend vennoot. Dan moeten zich wel feiten voordoen waaruit blijkt dat het bestuur wanbeheer pleegt of de wet of de geldende statuten aan haar laars lapt.