Ontslag voor hoestende werknemer die weigert thuis te werken!

De Rechtbank Rotterdam heeft in een recente beschikking geoordeeld dat het 21-jarige dienstverband van een werknemer beëindigd kan worden, nadat hij zwaar hoestend op het werk verscheen en weigerde te vertrekken.
De werknemer in kwestie verscheen met flinke verkoudheidsklachten op het werk. Meerdere collega’s adviseerden hem te vertrekken, uit vrees met het coronavirus besmet te worden. Het protocol van werkgever schreef dat ook voor. De werknemer weigerde te vertrekken, het zou om bronchitis gaan. Een dag later meldde hij zich toch ziek en twee dagen later bleek hij besmet met het coronavirus.
De werkgever startte vervolgens een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Primair stelde hij dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld. Omdat hij zijn collega’s heeft blootgesteld aan het coronavirus en in strijd heeft gehandeld met het protocol. Bovendien zou werknemer een verzuimprotocol hebben genegeerd. Subsidiair stelde de werkgever dat door het verwijtbaar handelen van werknemer sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Met dat laatste is de kantonrechter het eens.
Oordeel kantonrechter – verstoorde arbeidsverhouding
De kantonrechter oordeelde eerst dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kon worden op grond van verwijtbaar handelen. De werknemer handelde weliswaar verwijtbaar door met verkoudheidsklachten op het werk te verschijnen en vervolgens te weigeren naar huis te gaan, maar dat was niet dusdanig verwijtbaar dat de arbeidsovereenkomst op grond daarvan beëindigd diende te worden.
Vervolgens overwoog de kantonrechter dus, dat de arbeidsovereenkomst wél ontbonden kon worden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter oordeelde dat een vertrouwensbreuk was ontstaan omdat de werknemer, als gevraagd door zijn collega’s, volstrekt ten onrechte weigerde te vertrekken. Terwijl er geen reden was niet naar huis te gaan, de werknemer zou gewoon doorbetaald worden en vervanging was al geregeld.
Daar kwam bij dat werknemer in de procedure de door zijn collega’s afgegeven verklaringen als ongeloofwaardig afdeed. Daarmee bevestigde hij de vertrouwensbeuk en maakte hij die zelfs groter, aldus de kantonrechter.
Geen herplaatsing
Van herplaatsen van de werknemer in een andere functie hoefde van de kantonrechter ook geen sprake te zijn. Hij zag niet in hoe de werknemer na het gebeurde weer met zijn collega’s kon werken. Ook al voerde de werknemer zijn werkzaamheden in principe alleen uit.
Transitievergoeding
De kantonrechter oordeelde tot slot dat de werkgever de wettelijke transitievergoeding wel aan de werknemer moet betalen. Van ‘ernstig verwijtbaar handelen’ van de werknemer was volgens de kantonrechter dus geen sprake.
Conclusie
De beschikking van de kantonrechter laat zien dat het niet in acht nemen van coronarichtlijnen uiteindelijk tot een ontslag kan leiden.
Heeft u vragen over het beëindigen van een arbeidsovereenkomst of wilt u meer weten over het ontslagrecht? Aurea Mayland vertelt u er graag meer over.