Privacy in de tuchtrechtelijke sfeer

privacy in de tuchtrechtelijke sfeer

Privacy in de tuchtrechtelijke sfeer

Ieder mens maakt fouten. Belangrijk is dat men hier verantwoording over aflegt en vervolgens weer de kans krijgt om verder te gaan met een schone lei. Dit is de strekking van de uitspraak van 19 juli 2018 die door de rechtbank van Amsterdam werd gedaan. Artsen die tuchtrechtelijk zijn veroordeeld kunnen eindeloos achtervolgd worden door negatieve berichtgeving op het internet. Zogenoemde zwarte lijsten functioneren als een platform waarbij artsen flink op de hak worden genomen. Dit leidt tot grote publicitaire schade bij de klinieken waar hard wordt gewerkt aan de gezondheid van patiënten. Google draagt bij aan deze schade door in haar zoekmachine zoekresultaten te vertonen met deze negatieve berichtgeving. De rechtbank oordeelt dat artsen geen publieke figuren zijn die over hun professionele optreden in een individueel geval zich steeds weer hoeven te verantwoorden voor het publiek en beveelt Google de gewraakte koppelingen te verwijderen.

De arts in kwestie deed bij Google een beroep op haar zogenoemde “recht op vergetelheid”, welk werd afgewezen door Google. De grondslag van dit recht is tegenwoordig te vinden in artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De basis hiervoor werd reeds in 1995 geïntroduceerd in de aloude Privacyrichtlijn (95/46/EG). Sindsdien is het recht om te worden vergeten uitgewerkt en verder ontwikkeld in de jurisprudentie van rechtscolleges op Europees en nationaal niveau. Te zien is dat in dergelijke zaken de toetsing neerkomt op een afweging van de verschillende belangen: het privacybelang van de verzoeker tegenover het recht op informatievrijheid van Google en het publiek. De vraag welk belang prevaleert zal afhangen van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.

In de genoemde uitspraak bouwt de rechtbank van Amsterdam voort op deze ontwikkeling. De rechtbank stelt allereerst vast dat de informatie waarnaar wordt doorgeleid door Google feitelijk juist is. Dit op zich is echter geen reden om de gewraakte koppelingen in stand te houden. Wat verder van belang is en deze zaak zo bijzonder maakt, is dat de informatie waarnaar wordt doorgeleid tuchtrechtelijke persoonsgegevens betreft. Eerder had de Hoge Raad geoordeeld dat het enkele feit dat iemand strafrechtelijk is veroordeeld waarbij sprake is geweest van publiciteit, niet betekent dat Google mag doorgeleiden naar informatie over deze persoon. De rechtbank is van oordeel dat deze overweging hier des te meer geldt, nu het hier gaat om tuchtrechtelijke persoonsgegevens in plaats van strafrechtelijke gegevens. Kennelijk is de gedachte dat, waar het belang van informatie over een strafrechtelijke veroordeling niet prevaleert boven het privacybelang, dit zeker niet zo zal zijn bij een tuchtrechtelijke veroordeling. De conclusie luidt dat de koppelingen dienen te worden verwijderd.

Deze gedachtegang biedt stof tot nadenken. Helemaal nu de juridische status van tuchtrechtelijke persoonsgegevens in het huidige privacylandschap niet glashelder is. Werden onder de Wbp tuchtrechtelijke persoonsgegevens nog aangemerkt als bijzondere persoonsgegevens, de AVG geeft hier geen uitsluitsel over. Bijzondere persoonsgegevens zijn onderworpen aan een strenger regime dan eenvoudige persoonsgegevens en mogen niet zomaar worden verwerkt. Het is nog wachten op een uitspraak waarin dit ook onder de AVG wordt erkend door de rechter.

De uitspraak van 19 juli 2018 valt in elk geval toe te juichen. Deze uitspraak biedt argumenten in het geval van een tuchtrechtelijke veroordeling zich te verzetten tegen belastende zoekresultaten door Google.

Heeft u ook een verwijderingsverzoek? Neem dan contact met een van onze specialisten via onderstaand contactformulier. Wij begeleiden de gehele procedure, vanaf de indiening van het verzoek richting Google tot het (zo nodig) procederen bij de rechtbank.