Recht op vrije advocaatkeuze

Verzekerde heeft recht op vrije advocaatkeuze

Over het recht op vrije advocaatkeuze heb ik al eerder geblogd. Op 7 november 2013 heeft het Europese Hof van Justitie in de zaak (DAS/Sneller)  kort gezegd geoordeeld dat uit de Europese Richtlijn (artikel 4 van de Richtlijn 87/344/EEG) voortvloeit dat de rechtsbijstandverzekeraar zijn verzekerde in iedere gerechtelijke procedure vrije advocaatkeuze moet bieden.

Vrije advocaatkeuze en UWV-procedure

Ook de Nederlandse kantonrechter heeft over dit onderwerp al eerder prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad . Hierbij ging het om een UWV-procedure waarbij de werknemer bij de DAS om vergoeding heeft verzocht van de door hem ingeschakelde (externe) advocaat die hem heeft bijgestaan in een UWV-procedure. Centraal stond de vraag of een UWV-procedure valt onder het begrip “gerechtelijke of administratieve procedure” als bedoeld in artikel 4:67 Wtf (Wet op het financieel toezicht) en de Richtlijn. De Hoge Raad heeft deze prejudiciële doorgespeeld naar het Europese Hof van Justitie , maar neemt daarbij al wel vast een “schot voor de boeg” door voorshands de vraag bevestigend te beantwoorden.

Ruime werking vrije advocaatkeuze in administratieve procedures

Ten aanzien van de vrije advocaatkeuze heeft het Hof van Justitie onlangs, op 7 april 2016, twee uitspraken gedaan. De ene zaak (Massar/DAS, C-460/14) betreft het vervolg op de door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie doorgespeelde prejudiciële vraag over de vrije advocaatkeuze in UWV-procedure. Het Hof van Justitie beantwoordt de vraag bevestigd: het recht op vrije advocaatkeuze geldt ook voor de ontslagprocedure bij het UWV. Het begrip administratieve procedures moet aldus zo (ruim) worden uitgelegd dat daaronder niet alleen de gerechtelijke procedures in bestuursaangelegenheden worden begrepen. Ook wordt door het Hof van Justitie belang gehecht aan de beschermingsgedachte van de Richtlijn. De werknemers Sneller en Massar bevonden zich in dezelfde situatie (beëindiging arbeidsovereenkomst) met dien verstande dat de arbeidsovereenkomst van Sneller was beëindigd in een rechtelijke procedure.

Bij de andere zaak betreft het een prejudiciële vraag van het Gerechtshof Amsterdam aan het Hof van Justitie. In deze zaak (Buyuktipi/Achmea, C-5/15)  ging het om een bezwaar tegen een AWBZ-indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) waar de verzekerde Buyuktipi zich wilde laten bijstaan door een advocaat gespecialiseerd in AWBZ-indicatiezaken en zich tegen over Achmea beriep op vrije advocaatkeuze. Achmea heeft dit geweigerd. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het recht op vrije advocaatkeuze ook in dit geval opgaat en deze procedure ook kwalificeert als een gerechtelijke of administratieve procedure in de zin van de Richtlijn. Het Hof overweegt daartoe dat er geen onderscheid gemaakt dient te worden tussen de voorbereidende fase en de besluitfase van een gerechtelijke of administratieve instantie. Ook vanuit de beschermingsgedachte van de Richtlijn heeft de verzekerde behoefte aan rechtsbescherming in een procedure die onmisbaar is om uiteindelijk beroep te kunnen instellen bij de bestuursrechter.

Conclusie

Het recht op vrije advocaatkeuze moet aldus ruim worden opgevat. Het Hof van Justitie heeft oog gehad voor de mogelijke (financiële) gevolgen van deze uitspraken voor de rechtsbijstandverzekeraar. Toch is dit voor het Hof van Justitie geen grond om het recht op vrije advocaatkeuze restrictief uit te leggen. Verder is het nog even de vraag hoe dit in de praktijk zal uitwerken en of (en in hoeverre) rechtsbijstandverzekeraars (in haar voorwaarden) beperkingen stelt aan de te vergoeden kosten van rechtsbijstand. In het geval u een rechtsbijstandverzekering heeft, uw zaak uit handen wil geven aan een specialistische advocaat en daartoe een verzoek tot vergoeding van deze kosten bij uw rechtsbijstandverzekeraar indient, laat u dan niet zonder meer afschepen met een afwijzing en bestudeer uw polisvoorwaarden goed. Indien u hierover vragen heeft, neem dan gerust contact met ons op.