Staan woningcorporaties echt machteloos tegenover hun via Airbnb verhurende huurders?

Amsterdamse woningcorporaties staan zo goed als machteloos tegen illegale vakantieverhuur van woningen via Airbnb” schreef Het Parool onlangs op haar website. Het blijkt voor de woningcorporaties te arbeidsintensief te zijn om de illegale onderverhuur aan toeristen op te sporen. Wat op zich ook wel begrijpelijk is nu woningcorporaties meestal een groot bestand met huurwoningen en huurders hebben, terwijl er op de verhuursites in het algemeen niet kan worden gezocht op een exact adres of een (achter)naam. Woningcorporaties wachten dan ook meestal pas met actie ondernemen indien buren overlast van de illegale verhuur ondervinden.

Wanneer er echter eenmaal illegale verhuur van de huurwoning aan toeristen is geconstateerd en de bewijzen daarvan beschikbaar zijn, staat de woningcorporatie (en iedere andere verhuurder) in de meeste gevallen echter verre van machteloos. De woningcorporatie kan zich in geval dat de huurder niet voldoet aan een verplichting uit de huurovereenkomst namelijk tot de rechter wenden met het verzoek de huurovereenkomst te ontbinden. Vooruitlopend op deze ontbinding kan daarnaast door de woningcorporatie in kort geding ontruiming van de woning worden gevraagd.

De woningcorporatie moet dan wel aantonen dat er door de huurder illegaal is onderverhuurd aan toeristen. In een uitspraak in kort geding van de rechtbank Amsterdam van vorig jaar blijkt dat afschriften van Airbnb (de advertentie en de daaronder geschreven reacties) al voldoende kunnen zijn om dit aan te nemen. In dit geval oordeelde de rechter:

Uit afdrukken van de website blijkt dat [gedaagde] zowel een appartement op 2-hoog als op 3-hoog heeft aangeboden, de één voor £ 125 en £ 146 per nacht. Uit de bij de advertentie geplaatste beoordelingen volgt dat het appartement […] meerdere keren is verhuurd aan toeristen”

De eis van de woningcorporatie kan in het slechtste geval nog stranden wanneer de huurder aantoont dat de ontbinding van de huurovereenkomst met al haar gevolgen (de huurder moet zijn of haar huis uit) niet gerechtvaardigd is. Wanneer er echter herhaaldelijk zonder toestemming van de woningcorporatie is onderverhuurd en/of wanneer er door de huurder een huur is gevraagd die in vergelijking met de maandelijkse huurprijs (zeer) hoog was – wat in de meeste gevallen het geval zal zijn – wordt de huurder behoudens zeer bijzondere omstandigheden niet door de rechter gespaard.

Naast het eisen van ontbinding en ontruiming kunnen woningcorporaties de huurder in de meeste gevallen ook een boete opleggen. De meeste standaardhuurovereenkomsten bevatten namelijk een boetebepaling waarbij de boete gaat lopen op het moment dat een huurder in strijd met de huurovereenkomst handelt. Deze boetes kunnen in het voor de huurder ongunstigste geval oplopen tot duizenden euro’s. Kortom, voor een woningcorporatie en iedere andere verhuurder kan het misschien toch best lonen om eens grondig op Airbnb onderzoek te (laten) doen.