Wanneer vervallen de vakantiedagen van een zieke werknemer?
Per 1 januari 2012 is de regeling van beperkte opbouw van vakantiedagen voor arbeidsongeschikte werknemers afgeschaft en hebben gezonde en zieke werknemers dezelfde minimumvakantieaanspraken.
Werkgevers worden met enige regelmaat geconfronteerd met werknemers die vakantiedagen opsparen, zodat er ‘verlofstuwmeren’ ontstaan. Om werkgevers tegemoet te komen, heeft de wetgever een vervaltermijn van zes maanden geïntroduceerd voor de minimumvakantiedagen opgebouwd na 1 januari 2012 (artikel 7:640a BW). Dat betekent dat iedere werknemer zijn opgebouwde minumumvakantiedagen binnen zes maanden na afloop van het jaar waarin deze zijn verworven, moet opnemen.
Voor bovenwettelijke vakantiedagen en vakantiedagen opgebouwd vóór 1 januari 2012 geldt nog de verjaringstermijn van vijf jaar. Overigens kunnen werkgever en werknemer ten aanzien van bovenwettelijke vakantiedagen afwijkende afspraken overeenkomen.
De vervaltermijn geldt niet voor zieke werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest vakantie op te nemen. Daarvoor geldt de verjaringstermijn van vijf jaar. Maar wanneer is er sprake van een situatie waarbij de werknemer niet in staat is geweest zijn vakantiedagen op te nemen? De wetgever onderscheidt twee situaties.
Ten eerste de situatie waarbij de werknemer te ziek is om te re-integreren. Gedacht moet worden aan de werknemer die opgenomen is in het ziekenhuis, bedlegerig is of (psychisch) niet zelfredzaam is. Dit ligt voor de hand; indien een werknemer niet kan re-integreren, zal hij ook geen vakantiedagen (kunnen) opnemen.
De tweede situatie is dat de werknemer wel in staat is te re-integreren, maar het opnemen van vakantie niet zal bijdragen aan zijn re-integratie. Dit criterium zal waarschijnlijk discussie oproepen. Want wanneer is vakantie wel of niet bevorderlijk voor de re-integratie? En wie beslist dat?
De bewijslast dat de werknemer de vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen, rust op de werknemer. Het lijkt erop dat het lastig is voor de werknemer aannemelijk te maken dat hij redelijkerwijs niet in staat was vakantie te nemen terwijl hij wel in staat was te re-integreren.