(Wijziging van) het bodemrecht van de fiscus
In Nederland heeft de fiscus het zogenaamde bodemrecht. Kort gezegd houdt dit recht in dat indien een onderneming een belastingschuld heeft, de fiscus ter voldoening van deze schuld beslag kan leggen op roerende bodemzaken van die onderneming. Het bodemrecht is een gecompliceerd recht en het zal niet de eerste keer zijn dat er ‘vergissingen’ worden gemaakt bij de afwikkeling hiervan. In het onderstaande zal worden aangesloten bij de situatie dat een leverancier goederen onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd aan een distributeur/afnemer.
Tot bodemzaken behoren zaken of goederen die zich daadwerkelijk op de bodem van de belastingschuldige bevinden en die zijn bestemd voor duurzaam gebruik en tot ‘stoffering’ van de bodem dienen. Denk bijvoorbeeld aan (opberg)kasten, meubilair en toonbanken in een winkel en machines en gereedschap in een fabriek. Goederen die zijn verhuurd of geleased aan een onderneming en waarvan de onderneming dus niet eigenaar is (de onderneming heeft in dat geval slechts ‘reële’ eigendom) vallen niet onder het begrip bodemzaken. De fiscus kan op deze goederen dus geen bodembeslag leggen. Grondstoffen, halffabricaten, auto’s en voorraden handelsgoederen zijn per definitie geen bodemzaken.
Stel dat u als leverancier onder eigendomsvoorbehoud goederen heeft geleverd die onbetaald blijven; U vordert deze goederen vervolgens terug van de distributeur. In het geval de distributeur zich op het standpunt stelt dat hij de goederen niet kan teruggeven omdat er bodembeslag op zou zijn gelegd, dan hoeft u dit bodembeslag niet tegen u te laten gelden. Immers, voorraden handelsgoederen (denk aan bijvoorbeeld kleding of meubels) zijn geen bodemzaken.
Het bodemrecht kenmerkt zich door het feit dat het alle bodemzaken treft, dus ook zaken waarvan een derde eigenaar is. Heeft u als leverancier bijvoorbeeld bodemzaken onder eigendomsvoorbehoud geleverd dan blijft u in beginsel eigenaar totdat deze zijn betaald. Wanneer de fiscus bodembeslag legt dan blijft de vordering op uw afnemer in stand maar kunt u uw eigendom niet opeisen. Gaat de fiscus vervolgens over tot verkoop van de bodemzaken dan heeft u, als uw afnemer niet heeft betaald, het nakijken. U kunt de door u onder eigendomsvoorbehoud geleverde goederen immers niet meer terugvorderen. De mogelijkheid bestaat om in dat geval bezwaar te maken bij de fiscus, maar dit bezwaar wordt niet vaak gehonoreerd.
Om te voorkomen dat de fiscus beslag legt op bodemzaken waarvan u eigenaar bent, dient u de bodemzaken tijdig terug te halen. Het lastige is dat de fiscus doorgaans niet aankondigt dat zij bodembeslag gaat leggen. De fiscus kan haar bodemrechten ook uitoefenen bij een faillissement en zij kan ook na het faillissement van uw afnemer bodembeslag leggen. De door u onder eigendomsvoorbehoud geleverde goederen zijn dus niet altijd ‘veilig’.
In de praktijk werd veelvuldig geprobeerd om aan het bodembeslag van de fiscus te ontkomen, bijvoorbeeld door middel van zogenaamde bodemverhuurconstructies. Bij een dergelijke constructie verhuurt de belastingschuldigde afnemer kort voor de beslaglegging door de fiscus zijn bedrijfsruimte aan een derde. Het gevolg hiervan is dat de fiscus geen bodembeslag meer kan leggen, nu de “bedrijfsbodem” niet langer in gebruik is van de belastingschuldige.
Om te voorkomen dat het bodemrecht van de fiscus een “lege huls” wordt, is op 18 december 2012 door de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan degene die een eigendomsvoorbehoud hebben (of de pandhouder) – een mededelingsplicht heeft jegens de fiscus wanneer zij enige handeling wil verrichten waardoor een bodemzaak mogelijkerwijs niet langer als zodanig kwalificeert. Nadat de mededeling aan de fiscus is gedaan, heeft de fiscus een periode van vier weken om het verhaalsrecht op de bodemzaken alsnog uit te oefenen. Tijdens deze periode mag degene met het eigendomsvoorbehoud (of de pandhouder) geen handelingen verrichten waardoor de fiscus wordt beperkt in het uitoefenen van het bodemrecht. Indien verzuimd wordt mededeling te doen of indien de wettelijke termijn van vier weken niet in acht wordt genomen, kan degene met het eigendomsvoorbehoud (of de pandhouder) worden aangesproken voor de executiewaarde van de bodemzaken tot maximaal de hoogte van de belastingschuld.
De wijziging is ingetreden op 1 januari 2013 maar vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingschulden die na 1 januari 2013 zijn ontstaan.
Zeker in deze financieel mindere tijden zal de fiscus (meer) gebruik maken van haar bodemrecht. Krijgt u als leverancier te maken met een bodembeslag neem dan, na het inwinnen van juridisch advies, tijdig actie om financiële verliezen te voorkomen.