Zorgfraude zorg voor de gemeenten

zorgfraude

De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft in tien gemeenten in Zuid-Holland onderzoek gedaan naar de grootste risico’s op fouten en zorgfraude in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Jeugdwet. Hoewel niet duidelijk is wat de omvang van het fraudebedrag is, wordt aangenomen dat deze in het gemeentelijk zorgdomein hoger is dan één procent, met name in de risicocategorieën Pgb-zorg, begeleiding Wmo en specialistische jeugdzorg.

Onderzoek

zorgfraudeOpvallend is dat uit het onderzoek blijkt dat de grootste risico’s op zorgfraude bij de zorgaanbieders liggen, waar binnen de gemeenten nu juist vaak aangenomen wordt dat het de cliënten zijn waar deze risico’s zich manifesteren.  Met de decentralisatie van de afgelopen jaren zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor onder meer jeugdzorg, beschermd wonen en begeleiding. Uit het onderzoek blijkt dat daar de grootste risico’s liggen. De EUR adviseert om deze redenen de handhaving in het gemeentelijk zorgdomein te versterken. Daarvoor is evenwel meer en nieuwe expertise nodig. Voorts wordt de gemeenten geadviseerd een kritische houding  ten opzichte van zorgaanbieders en zorggebruikers aan te nemen. De laatste groep vormt, aldus het rapport, een belangrijke informatiebron voor gemeenten om fraude en fouten op te sporen.

Zou het opnemen van een zorgvariant in de Wet Bibob ten aanzien van zorgaanbieders wellicht een bijdrage ter voorkoming van ontsporing kunnen vormen?