Zorgplicht bank bij Stichting Derdengelden
In de blog van 29 januari 2013 is de uitspraak behandeld van het Gerechtshof Amsterdam van 11 december 2012 (JOR 2013/5). In deze zaak was andermaal bevestigd dat ook een nalaten van een bestuurder – in dit geval van een Stichting Derdengelden – kan leiden tot onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurder waarvan hem een ernstig verwijt te maken valt, waardoor hij vervolgens aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade.
Een recent gewezen uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 januari 2013 had betrekking op het faillissement van dezelfde en bovengenoemde Stichting Derdengelden; partijen bij deze zaak waren de curator in het faillissement van de stichting en de bank.
Één van de bestuurders van de stichting had gelden van de derdengeldrekening laten bij- en afboeken die met het doel van de derdengeldrekening niets te maken hadden. Deze betaalopdrachten waren gegeven door één bestuurder, terwijl op grond van de Boekhoudverordening van 1998 van de Nederlandse Orde van Advocaten, de opdracht dient te worden verstrekt door twee bestuurders.
De hoofdvraag in deze zaak was of de bank, door betaalopdrachten ten laste van de bankrekening uit te voeren met een met de Boekhoudverordening strijdig doel en in opdracht van slechts één bestuurder, onrechtmatig heeft gehandeld jegens de rechthebbenden van de derdengelden. Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend.
Het hof acht de handelwijze van de bank in strijd met de bijzondere zorgplicht die zij in acht diende te nemen ten opzicht van de derden ten gunste van wie gelden op de bankrekening zijn overgemaakt. De bank wist immers dat de Boekhoudverordening tot doel heeft ervoor te zorgen dat op een derdengeldrekening van een advocaat gestorte derdengelden aan de rechthebbende zullen toevallen en dus buiten het beheers- en verhaalsrisico van de advocaat in en buiten faillissement blijven. De Boekhoudverordening tracht dit doel te verwezenlijken door het vereiste van de handtekening van twee bestuurders van een Stichting Derdengelden. Nu de bank niet heeft toegezien op de naleving van dit voorschrift, is zij jegens de gezamenlijk crediteuren van de Stichting aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad.